Hoofdstuk 7 – Vrijdag 6 april
Het weer: Bewolkt en warm. Soms lichte buien. Zicht redelijk.
Deze dag vonden er een aantal acties plaats door het Algonquin Regiment.
Om 05.15 uur ging een 12-mans patrouille onder leiding van sergeant Leo Campbell voorwaarts om de inhoud van het HUP voertuig, dat de vorige dag was achter gelaten bij de Leemslagenweg, terug te halen. Het voertuig was geplunderd door de vijand en slechts een paar landkaarten en persoonlijke eigendommen en documenten werden terug gevonden.
Ondanks de slechte ervaringen van de voorgaande nacht kreeg D-compagnie om 11.00 uur opdracht om opnieuw te proberen een bruggenhoofd zo dicht mogelijk bij Wierden te vestigen, bij voorkeur in de fabriek van ten Bos. Deze keer echter kregen zij steun van tanks van het South Alberta Regiment, artillerie van het 15 Field Regiment en (opnieuw) van de genie. Om 13.30 uur ging de aanval met twee pelotons van start, waarbij ook twee boten direct achter de aanvallers werden meegevoerd om hiermee (indien nodig) de zijtak en (indien men zo ver zou komen) de Aa over te steken.
De Duitsers concentreerden al hun vuur op het kleine gebied dat werd bedreigd, waarbij één peloton van de Algonquins 14 getroffenen incasseerde en het andere drie, waardoor zij niet in staat waren om door te stoten. Eén van de tanks werd getroffen (gelukkig zonder persoonlijke verliezen), terwijl de anderen nauwelijks aan het hevige anti-tank-vuur vanuit het dorp wisten te ontsnappen. Eén sectie van de Algonquins wist zich echter te handhaven en een klein bruggenhoofd te behouden halverwege de kop van het kanaal en het punt waar de Aa de Almelosestraat kruist (bruggetje opgeblazen). Alle andere secties werden gedwongen om zich terug te trekken en na reorganisatie in Almelo gingen deze opnieuw richting Wierden, om het kleine bruggenhoofd te versterken teneinde te trachten dit stevig in hun greep te houden.
Vanuit dit kleine bruggenhoofd werden meerdere aanvallen op boerderijen in het Zuidbroek/de Klumpershoek uitgevoerd, echter zonder succes. Mede als gevolg van Duits mortiervuur vanuit de omgeving van het Haarbos waren de Algonquins zelfs gedwongen zich terug te trekken tot aan de kop van het kanaal.
D-compagnie’s totale verliezen bij deze operatie waren 2 officieren (de luitenants Richard en Dirassar) en 17 andere rangen. Van lt. Richard werd later gemeld dat hij aan zijn verwondingen was bezweken.
Ter ondersteuning van voornoemde schermutselingen werd de Klumpershoek/het Zuidbroek zwaar bestookt door de Canadese artillerie vanaf het Tusveld en de families Voskamp, Engelberg (“de Biggen”), Hondebrink (“het Avontuur”), Elbert en hun noabers beleefden angstige tijden. Om Duitse bewegingen in het betreffende gebied waar te kunnen nemen en om hun artillerievuur goed te kunnen leiden, werd de watertoren tussen Almelo en Wierden door de Canadezen als observatiepost gebruikt, evenals de kerktoren van Bornerbroek. Overdag werd tevens gebruik gemaakt van een Auster artillerieverkenner, een licht vliegtuigje wat constant zijn rondjes draaide boven het strijdtoneel, maar wat door de Duitsers met rust werd gelaten in de angst hun posities te verraden. Nadat de coördinaten van het betreffende doel per radio van de spotters waren ontvangen en verwerkt, vuurden de artilleristen op het Tusveld vaak eerst een markeringsgranaat af, welke een felle kleur rook uitstootte na ontploffing. Van de spotters kregen zij dan te horen of (en zo ja welke) correcties er toegepast dienden te worden, om vervolgens hun vernietigende salvo’s gericht af te vuren.
Terwijl eerder genoemde aanvallen langs de Almelosestraat gaande waren vonden er elders ook de nodige gevechten plaats. Die ochtend rapporteerden verzetsmensen aan het Canadese hoofdkwartier Duitse infiltraties in de uitgestrekte Canadese communicatielijnen ten noorden van de lijn Delden-Bornerbroek. Een kleine gevechtsgroep bestaande uit elementen van het Lincoln & Welland Regiment (infanterie) en tanks het South Alberta Regiment werd uitgezonden op dit aan te pakken en in de late middag waren zij er in geslaagd de vijand met zware verliezen terug over het kanaal ten westen van Bornerbroek te drijven. Eén van de voorbeelden hoe stoutmoedig de Duitse eenheden waren in hun aanvallen op de Canadese hoofdaanvoerroute tussen Delden en Almelo.
Intussen waren andere delen van de Algonquins actief en succesvol in onze regio.
Het carrierpeloton van de Algonquins verliet Almelo om 11.45 uur en trok noordwaarts naar de spoorlijn ten noorden van de huidige Aalderinkshoek. Hun taak was het om korte metten te maken met ongeveer 160 Duitsers, waarvan was gemeld dat ze de gebouwen langs de Bruglaan in Aadorp bezet hielden. Terwijl ze over deze weg reden werden de voorste carriers beschoten, waarop zij de steun in riepen van de wasps (carriers met vlammenwerpers). De wasps kwamen naar voren en hun vlammenwerpers werden ingezet tegen 6 tot 8 huizen, waar 25 Duitsers gedood werden, terwijl er 12 gevangen werden genomen. Een groep van enkele tientallen Duitsers gaf zich over aan het verzet en werd naar Almelo afgevoerd. Hierna werd de rest van het gebied gezuiverd, waarbij zeer weinig weerstand werd ondervonden. Bij hun terugkeer tegen het vallen van de duisternis werd het carrierpeloton gefeliciteerd door kolonel Bradburn met hun goede prestaties.
Gedurende de tijd dat de Canadezen actief waren in onze omgeving, kwamen zij steeds meer onder de indruk van de hulp die zij kregen van lokale verzetsgroepen/BS-eenheden (Binnenlandse Strijdkrachten), hoewel dit soms kwalijke gevolgen had voor deze dappere mensen. Eén voorbeeld: Bij Beerzerveld vindt een kort maar uiterst fel gevecht plaats tussen Duitsers en BS-ers, waarbij Gerard Niezink (de kleine muis van “Fort de Blik”) uit Wierden zich bijzonder onderscheidt, maar wat een aantal doden en gewonden kost.
In de loop van de middag rapporteerde een Canadese observatiepost ten zuiden van de Leemslagenweg aan de Almelose kant van het kanaal, een aanzienlijk aantal Duitsers in de omgeving van Ypelo, bij de stuw in de Aa. Deze informatie werd bevestigd door de lokale verzetsbeweging, opnieuw een voorbeeld van het fantastische werk wat deze mensen verrichtten door veelvuldig nauwkeurige informatie aan onze bevrijders te leveren. Een verkenningsgroep ging op weg om na te gaan of deze posities gezuiverd konden worden door 17-ponder high explosive granaten (granaten met een hoog explosieve kracht). De groep kwam echter in het kruisvuur van twee machinegeweren te liggen en keerde nogal beschadigd terug, maar wel met informatie welke leidde tot een aanval om 20.15 uur door een peloton van C-compagnie, gesteund door een groep tanks en vuur van 4.2 inch mortieren. Het doel werd deze keer zonder verliezen bereikt.
De Canadese artilleriegranaten vielen in de loop van deze dag nu ook in het dorp zelf en in de kelder van de boerenbond schuilden op een gegeven moment zelfs meer dan 100 mensen en velen besloten hun heil elders te zoeken en vluchtten weg uit het dorp. Een aantal families uit de Klumpershoek/het Zuidbroek besloot eveneens te evacueren uit de frontlijn en wel naar de boerderij van Sasbrink ook wel “Laand Oarnd” of “het Gaansenei” genoemd.
De Algonquins beseften intussen dat hun aanvankelijke vrees, dat de zuivering van Wierden en omstreken een zware klus zou worden, zeer gegrond was en hadden inmiddels maatregelen getroffen om zo veel mogelijk manschappen beschikbaar te hebben voor de strijd om Wierden en omgeving. Het B-echelon van de Algonquins verzamelde zich ongeveer 6 mijl ten zuiden van Almelo, terwijl er gedurende de avond 26 man versterking arriveerde en ook keerde een aantal mensen terug van verlof in Engeland en Parijs. Het ijshockeyteam (wat een aantal wedstrijden tegen teams van andere Canadese onderdelen had gespeeld) keerde ook weer terug in de gelederen van het eerste bataljon.
Ongeveer om middernacht werd door de Algonquins informatie ontvangen, dat de vijand de divisie-as ten zuiden van C-compagnie ter hoogte van Bornerbroek opnieuw was overgestoken en de Canadezen vreesden voor de zoveelste keer een aanval op hun hoofdaanvoerroute tussen Delden en Almelo, met de inmiddels bekende desastreuze gevolgen voor mensen en materieel.
Stichting Historische Kring Wederden.
Almelosestraat richting Almelo, rechts de fabriek van ten Bos).
In de verte is nog net het bruggetje over de Wierdense Aa dat de Duitsers hadden opgeblazen zichtbaar.
Wierdensestraat vanuit Almelo. Links de vijver van de Bellinckhof. Drassige weilanden aan weerszijden, onbegaanbaar voor voertuigen.
Tommies in de aanval.
Wasp: carrier met vlammenwerper, zoals gebruikt aan de Bruglaan in Aadorp.