De Bevrijding van Wierden , 5 t/m 9 april 1945

De Bevrijding van Wierden , 5 t/m 9 april 1945

Wierden werd op 9 april 1945 door het Canadese Algonquin Regiment bevrijd, na bijna vijf dagen van felle strijd met de Duitse bezetters..

WAAROM DE FELLE STRIJD OM WIERDEN ?

De Duitsers verdedigden Wierden hardnekkig omdat het een flanksteunpunt van een verdedigingslinie was. Deze linie liep vanaf Lochem langs het Twentekanaal naar Delden en vandaar noordwaarts langs de zijtak van dat kanaal tot Wierden. Doel hiervan was de geallieerde opmars te vertragen zodat de Duitse troepen in het midden en westen van Nederland  de gelegenheid kregen via noord-Gelderland en Drente naar noordwest Duitsland te ontsnappen om daar de strijd voort te zetten. Wierden werd verdedigd door ervaren parachutisten van de Hermann Göring Divisie, beschikkend (naast  mortieren en vierloops 20 mm. geschut) over anti-tankkanonnen op en bij het van der Bergplein, achter de algemene begraafplaats en aan de Almelosestraat.

Op 5 april was Twente ten oosten van de zijtak van het Twentekanaal reeds bevrijd, evenals o.a. Vriezenveen en Vroomshoop en hoewel ze Wierden dus al ”voorbij” waren vonden de Canadezen het noodzakelijk om de Duitse weerstand aldaar uit te schakelen. De belangrijkste reden hiervoor was het open houden van hun logistieke hoofdaanvoerlijn, de weg Delden-Bornerbroek-Almelo, die voortdurend bloot stond aan Duitse aanvallen vanaf de westzijde van de zijtak.

De zuivering van Wierden en omgeving werd opgedragen aan het Algonquin Regiment en het South Alberta Regiment (pantserwagens en tanks) met steun van 15 Canadian Field Regiment (zware kanonnen opgesteld op het Tusveld ten zuiden van Almelo).

HET ALGONQUIN REGIMENT.

De Algonquins ontlenen hun naam aan een indianenstam, die enkele eeuwen geleden leefde in zuidoost Canada. Het regimentswapen  was (en is) de kop van een “Moose”, een eland die veelvuldig voorkomt in het betreffende gebied. De wapenspreuk luidt in de Algonquin-taal:  “Neh Kah, Neh Tah”  (Wij leiden, anderen volgen).

De Algonquins speelden een rol bij de gevechten om Falaise (Normandië),  Brugge (Vlaanderen), Bergen op Zoom, Waalwijk en het Duitse Hochwald. Na “the fight for Wierden” voerden ze zware gevechten in noordoost Duitsland, o.a. bij het Küstenkanal.

Na de capitulatie van Nazi-Duisland werden zij in de omgeving van Wierden gelegerd om uit te rusten en zich voor te bereiden op terugkeer naar Canada.

DONDERDAG  5  APRIL.

Deze ochtend vernamen de Algonquins en hun bondgenoten van lokale verzetsstrijders dat de Duitsers in aanzienlijke sterkte aanwezig waren ten westen en zuidwesten van Almelo. Men betrok derhalve posities om een mogelijke aanval vanuit  die richtingen af te weren. Inleidende verkenningen richting Wierden werden deze middag uitgevoerd en men besloot om te trachten langs de Almelosestraat naar Wierden op te rukken om een bruggenhoofd bij de fabriek van ten Bos (nu woonwijk de Aa) te vestigen.

Tijdens hun opmars door Vriezenveen, Daarlerveen en Vroomshoop merkten andere Canadese eenheden dat rond Hoge Hexel een Duitse troepenmacht werd geconcentreerd die gesteund werd door tanks en pantserwagens. Van een tegenaanval kwam echter niets, daar deze Duitsers zich blijkbaar de sterkte van hun tegenstanders realiseerden en zij de wijk namen richting Raalte.

DE  NACHT  VAN  DONDERDAG 5  OP  VRIJDAG 6  APRIL.

Vanaf café de Mosterdpot gingen drie pelotons die nacht van start. Het eerste en tweede dienden aan weerszijden van de Aa (door de Canadezen Hollander Graven genoemd) op te rukken richting Wierden. Zij zouden de Duitse verdedigers moeten afleiden, zodat een derde peloton over de Almelosestraat kon oprukken om het beoogde bruggenhoofd te vormen. Het eerste peloton verdwaalde echter en had geen inbreng deze eerste aanval. Het tweede peloton trok volgens plan langs de Aa richting Wierden en bereikte de Aadorpsweg. Hier werden zij verrast door hevige Duitse tegenstand waardoor zij zich uiteindelijk voortijdig moesten terugtrekken. Het derde peloton trachtte langs de Almelosestraat (versperd door opgeblazen boomstammen en het opgeblazen bruggetje over de Aa) Wierden te naderen. Ook zij werden ontvangen door een moordend vuur van de Duitse kanonnen in het dorp en van mitrailleurs en geweren vanaf weerszijden van de Almelosestraat. Ondanks herhaalde pogingen kwam men niet verder dan de kop van het kanaal en bij zonsopgang moest ook dit peloton zich terugtrekken richting de Mosterdpot.

VRIJDAG  6  APRIL.

Ondanks de slechte ervaringen van de voorgaande nacht kreeg het Algonquin Regiment de opdracht om opnieuw te proberen een bruggenhoofd zo dicht mogelijk bij Wierden te vestigen, deze keer met steun van tanks van het South Alberta Regiment en de artillerie van het 15 Field Regiment. Aan het begin van de middag ging de aanval van start,  maar door het geconcentreerde tegenvuur  was men niet in staat om door te stoten. Eén van de tanks werd getroffen, maar een sectie van de Algonquins wist zich te handhaven en een klein bruggenhoofd te houden, halverwege de kop van het kanaal en het opgeblazen bruggetje over de Aa. Vanuit dit kleine bruggenhoofd werden meerdere onsuccesvolle aanvallen op boerderijen in het Zuidbroek ondernomen en uiteindelijk was men gedwongen zich terug te trekken tot aan de kop van het kanaal.

Als steun voor de algonquins werd het Zuidbroek en het dorp zwaar bestookt door de Canadese artillerie, waarop veel mensen besloten te vluchten of een schuilplaats op te zoeken.

ZATERDAG  7  APRIL.

Ondanks toenemende beschietingen door de Canadezen die in het Zuidbroek en het dorp steeds meer schade aanrichtten, bleef de Duitse weerstand onverminderd. Informatie uit de omgeving leerde de Algonquins  dat de vijand zich enigszins terug had getrokken en zij besloten om opnieuw te trachten een bruggenhoofd bij ten Bos te vestigen. Bij het eerste daglicht rukte een peloton  op langs de Almelosestraat en bulldozers bouwden een dam van puin over de vernietigde brug over de Aa, zodat tanks op konden trekken om de infanteristen te steunen. Het bruggenhoofd bij ten Bos werd gevestigd, maar door de fanatieke Duitse tegenstand kwam men niet verder richting Wierden. Hierop werd de hulp van Typhoon jachtbommenwerpers ingeroepen, die deze middag aanvallen uitvoerden op de Duitse kanonnen in het dorp en het Zuidbroek.

Vanwege de aanhoudende gevechten, besloot een aantal bewoners van het Zuidbroek en aanwezige vluchtelingen om uit het frontgebied weg te trekken. Twee personen wisten naar de Canadese linies te sluipen en hen te bewegen tot een staakt het vuren om zodoende de burgers de gelegenheid te geven weg te trekken. Tot ieders grote opluchting gaven de Canadezen gehoor aan deze oproep en zwaaiend met een witte vlag gingen de burgers op weg. Ook de Duitsers staakten het vuren en men bereikte veilig de Mosterdpot.

Terwijl de strijd om Wierden voortduurde, trokken Canadese tanks en pantserwagens van het Canadese Manitoba Regiment vanuit Daarle richting Wierden.  Zonder noemenswaardige tegenstand te ont moeten slaagden zij er in om via Hoge Hexel op te rukken tot aan landgoed den Vossenbosch. Hoge Hexel werd dus twee dagen eerder bevrijd dan het dorp Wierden.

ZONDAG  8  APRIL.

Deze ochtend staken Canadese eenheden massaal het Twentekanaal over tussen Wiene en Lochem en rukten snel noordwaarts op, waarbij ze Goor , Markelo en Holten bevrijdden. De Duitsers bij Wierden dreigden door deze actie omsingeld te worden, nl. vanuit het noorden (de Vossenbos) plus nu ook vanuit het zuiden. Met de Algonquins en hun bondgenoten ten oosten van hen begonnen de Duitsers te beseffen dat hun posities in en rond Wierden hachelijk begonnen te worden

In de voorgaande nacht slaagden de Algonquins er weliswaar in het bruggenhoofd bij ten Bos uit te breiden, maar de tegenstand vanuit Wierden bleef onverminderd fel en van verder oprukken was nog steeds geen sprake. Opnieuw riepen men de hulp in van Typhoons, maar ook deze aanvallen bereikten niet het  beoogde doel. Helaas werd er wel veel schade aangericht in het dorp.

Op deze dag reed onverwachts een Canadese jeep in volle vaart over de Almelosestraat door de Canadese linies heen Wierden in, waarop de Duitsers het vuur openden. Algonquin-patrouille zag dat de bestuurder, soldaat Wickstrom, levenloos over het stuur van de jeep hing. Hij kreeg van de Duitsers een tijdelijk graf met daarop een houten kruis met inscriptie in de tuin van de Zwaan. De andere inzittende werd gevangen genomen, maar de volgende dag al weer bevrijd. Of ze uit onwetendheid handelden of  vanuit een heldhaftige poging om het Duitse kanon op het v.d. Berg plein uit te schakelen is onbekend.

Aan het begin van deze avond werd het vuren van Duitse zijde duidelijk minder en merkte de Wierdense bevolking, dat de Duitsers aanstalten maakten om weg te trekken. In de loop van de nacht namen zij inderdaad de wijk richting Rijssen en Nijverdal.

MAANDAG  9  APRIL.

In en rond Wierden was het onwezenlijk stil in de eerste vroege uren, maar dat werd al snel anders. Informatie van diverse bronnen leerde de Algonquins, dat de vijand zich uit Wierden had terug getrokken en men besloot om een peloton op te laten rukken over de Almelosestraat,  langs het bruggenhoofd bij ten Bos, richting Wierden. Er werd geen tegenstand ondervonden en rond 7 uur verschenen de eerste Algonquins in het dorp, spoedig gevolgd door de eerste tanks en verkenningswagens van de South Alberta’s. Wierden was bevrijd !!!!

Ook Enter en Nijverdal werden op deze dag door de Canadezen ingenomen en op de volgende dag (10 april) werd Hellendoorn als laatste Twente plaats bevrijd.

Met Wierden en omgeving gezuiverd kregen de Algonquins orders om zich te verplaatsen naar Duitsland.  Nog deze zelfde middag vertrokken de tanks en pantserwagens van het South Alberta Regiment, de kanonnen van 15 Canadian Field Regiment plus het Algonquin Regiment met hun bondgenoten uit Twente richting noordoost Duitsland om daar de strijd voort te zetten.

TOT SLOT.

Na de capitulatie van Nazi-Duitsland keerden de Algonquins terug naar Wierden, waar zij uit konden rusten en zich konden voorbereiden op terugkeer naar Canada, wat geleidelijk in het najaar van 1945 plaatsvond. Inde zomer en het najaar van 1945 ontstond er veel en goede banden tussen de Canadese bevrijders en de bevolking van Wierden en omgeving.  Op 31 augustus werd namens de Wierdense gemeenschap een fraai houten gegraveerd bord aan de Algonquins aangeboden. Dit bord is nu in het bezit van de HKW. Eén Wierdense schone trouwde in 1946 met één van onze bevrijders. Trees had haar Canadees!