Hoofdstuk 3 – De Canadese bevrijders
Om aan de voortdurende Duitse aanvallen op hun hoofdaanvoerroute (de weg Delden-Bornerbroek-Almelo) een einde te maken, besloot het Canadese hoofdkwartier het gebied van waaruit de Duitsers opereerden zo snel mogelijk te zuiveren. Dit betekende dat de Duitse eenheden in en rond Wierden met prioriteit zouden worden aangevallen om hen te verdrijven of te vernietigen, terwijl de Canadese hoofdmacht verder zou oprukken naar het noordoosten, Duitsland in richting Oldenburg/Wilhelmshafen.
Deze hoofdmacht bestond uit de 4 Canadian Armoured Division (4e Canadese gepantserde divisie), welke samengesteld was uit:
- De 4 gepantserde brigade,
- De 10e infanterie divisie, waartoe o.a. The Algonquin Regiment behoorde,
- The South Alberta Regiment (gepantserde verkenners),
- Artillery, Engineers (genie), Signals (verbindingen), Medical Corps (hospikken), enz.
De taak om Wierden en omgeving te zuiveren werd opgedragen aan het eerste bataljon van het Algonquin Regiment (een infanterie-eenheid), gesteund door eenheden van de Engineers (genie) en het South Alberta Regiment (gepantserde verkenners), waarbij deze op hun beurt gesteund zouden worden door 15 Canadian Field Regiment, een artillerie-eenheid uitgerust met zware kanonnen van het type 25 pound.
De South Alberta’s waren uitgerust met Sherman tanks (76 mm. kanon en mitrailleurs), Staghound pantserwagens (35 mm. kanon en mitrailleurs) en Scoutcars (gevarieerde lichte bewapening) en vormden een verkenningseenheid van de 4e Canadese Pantserdivisie.
Zij waren niet vast aan andere eenheden gekoppeld, maar werden ingezet naargelang de situatie dat vereiste.
De Engineers hadden o.a. bulldozers, graafmachines, brugslagmaterieel en gereedschappen om mijnen op te ruimen tot hun beschikking.
HET ALGONQUIN REGIMENT.
Het Algonquin Regiment ontleent zijn naam aan een grote indianenstam, welke enkele eeuwen geleden zijn voornaamste verspreidingsgebied had langs de noordelijke oevers van de grote meren in de vallei van Ottawa in het zuidoosten van Canada.
Het wapen van de Algonquins is (zeer karakteristiek voor een Canadese eenheid) de kop van een “Moose”, een eland, een dier dat zeer veelvuldig in het betreffende gebied voor komt.
De wapenspreuk luidt in de Algonquintaal: “Neh Kah, Neh Tah” , hetgeen in het engels betekent “We lead, others follow”; vertaling: “Wij leiden, anderen volgen”.
Het Regiment werd opgericht op 1 juli 1900 in Sault Ste. Marie, Ontario als het 97e Regiment of Rifles. Onderdelen waren gelegerd in Thessalon, Sudbury en Sturgeon Falls.
Omgedoopt op 1 juni 1903 tot het 97e Regiment “Algonquin Rifles”, nam het deel aan de gevechten gedurende de Eerste Wereldoorlog (zie het vaandel).
De benaming Algonquin Rifles werd op 1 May 1920 aangenomen met een herbenoeming op 15 Februari 1929 tot The Algonquin Regiment. Op 15 december 1936 fuseerden “B”, “C” and “D” Companie met The Northern Pioneers met behoud van de naam The Algonquin Regiment. Na de Tweede Wereldoorlog werd het Regiment op 7 november 1940 omgedoopt tot het 2e (reserve) bataljon, The Algonquin Regiment en op 15 februari 1946 tot The Algonquin Regiment. Eenheden van de Algonquins dienden onder meer in Duitsland, Korea en Afghanistan. De huidige legerplaatsen van dit Regiment zijn North Bay en Timmins, ten westen en ten noord westen van Ottawa, Ontario.
Met ingang van 1940 werd het Algonquin Regiment in Canada stap voor stap opgeleid voor het uitvoeren van oorlogstaken in Europa tot in 1942. Na opnieuw een uitgebreide trainingsperiode in Engeland, werd het Regiment in juli 1944 aan land gebracht in Frankrijk en speelde een belangrijke rol bij de strijd in en om Falaise (Normandië), bij de oversteek van de Seine nabij Rouen, bij de oversteek van het Leopoldkanaal en bij de bevrijding van Brugge in Vlaanderen. In Nederland was het regiment betrokken bij de gevechten in west Brabant (Bergen op Zoom, Steenbergen), langs de Maas (Waalwijk, Heusden) en in Duitsland werd door hen hevig gevochten bij de strijd om het Duitse Hochwald (Udem, Winnenthal). Hierna werd het regiment ingezet in en rond Wierden en na afloop van deze (zoal zij het noemen) “Fight for Wierden” vervolgde het zijn opmars via Meppen richting Oldenburg/Wilhelmshafen, waarbij zeer zwaar gevechten plaatsvonden bij de oversteek van het Küstenkanal. Na de capitulatie van Nazi-Duisland werd het Regiment in de omgeving van Wierden gelegerd om zich voor te bereiden op terugkeer naar Canada.
Het eerste bataljon van het Algonquin Regiment bestond uit vier zogenaamde geweer-compagnieën te weten A-, B-, C-, en D-Compagnie, welke waren uitgerust met de standaard infanteriebewapening, bestaande uit o.a.: Webley en Browning revolvers en pistolen, M-30 karabijnen, Lee Enfield geweren, Stengun machinepistolen en Brenguns lichte machinegeweren. Naast de vier geweercompagnieën omvatte het bataljon een support-company (ondersteuningscompagnie) met daarin een mortierpeloton, een anti-tank peloton, een pionierpeloton (genie) en een peloton universal carriers (gepantserde rupsvoertuigen). Deze laatste werden ingezet bij het vervoer van mensen en materieel, maar ook als specifieke wapendragers, die de infanterie (net als de mortieren) ondersteunend vuur konden leveren bij aanvallen en verdediging. De meest bekende versies van de carriers zijn de Brencarrier, welke was uitgerust met een Brengun (licht machinegeweer) en de Wasp, die een vlammenwerper meevoerde.
Ook halftracks (gepantserde halfrupsvoertuigen) behoorden tot de inventaris en werden bij de infanterie-eenheden voornamelijk gebruikt voor personeelsvervoer, hoewel het ook heel goed mogelijk was om verschillende soorten geschut op deze zeer veelzijdige voertuigen te plaatsen.
Het gehele bataljon omvatte normaal gesproken (dit was gedurende de oorlog vaak veel minder) ca. 700 man, nl.:
- ca. 120 man per geweercompagnie, welke op zijn beurt bestond uit:
- 3 pelotons van elk ca. 40 man, waarbij deze waren opgedeeld in:
- 3 secties van elk ca. 13 man.
- 3 pelotons van elk ca. 40 man, waarbij deze waren opgedeeld in:
- ca. 120 man in de supportcompagny
- ca. 100 man in de achterhoede (echelons t.b.v. reparaties, reservemateriaal, enz.).
Verdere ondersteuning werd o.a. verleend door eenheden van de Engineers (genie), Signals (verbindingen) en het Medical Corps (hospikken).
Stichting Historische Kring Wederden.
Embleem Algonquin Regiment.
Vaandel Algonquin Regiment met wapenfeiten.
Handwapens geweercompagnie.
Onderdelen van het Algonquin Regiment naast de geweercompagnieën.
De Algonquins op mars.