Nottermorsweg – Paardenvordering
Geen ontkomen aan, paardenvordering. Gedurende de oorlog werd van alles gevorderd, ook paarden. Het Nederlandse leger vorderde tijdens de mobilisatie 26.000 paarden van de burgers, veelal tegen betaling. Toen materieel en brandstof schaars werden, stuurde Duitsland een afzonderlijk commando om onze paarden op te eisen. Speciale patrouilles inspecteerden stal na stal en organiseerden gestructureerde vorderingen. Alle paardenhouders, boeren en expeditiebedrijven kregen een oproep om naar keuringen te komen, waarbij de paarden op pleinen en in straten moesten worden tentoongesteld. Door een strikte administratie was er geen ontkomen aan. Bij goedkeuring werden de paarden meteen ingenomen en gebrandmerkt met een nummer, zo ging het ook met onze plaatselijke paarden van onze boeren in onze streek Notter.

Gerrit Hendrik Smalbrugge de plaatselijke bewoner hier aan de Nottermorsweg in de volksmond genoemd Hoonhorst Getendrik moest ook zijn enige paard inleveren en natuurlijk was hij het hier niet mee eens, toen dan ook de Duitsers kwamen zijn paard op te halen werd hij bij gestaan door zijn goede buurman Dick Nijsink ook wel Meindieks genoemd, hij pakte hem bij de stropdas en zij toen de voor ons bekende zin.
“ Wat mu’j hier met den droeve an de pette?”
Maar ook voor hem, er was geen ontkomen aan..
Tijdens de mobilisatie begon het Nederlandse leger al 26.000 paarden te vorderen, vaak tegen betaling.



In de oorlog, toen materiaal en brandstof schaarser werden, stuurde Duitsland een afzonderlijk commando om onze paarden op te eisen. Speciale patrouilles inspecteerden stal na stal. Men kreeg een oproep om naar keuringen te komen, waarbij de paarden op pleinen en in straten moesten worden gemonsterd. Door een strikte administratie was er geen ontkomen aan. Bij goedkeuring werden de paarden meteen ingenomen en gebrandmerkt op de hoeven. De paarden werden ingenomen voor de Duitse Weermacht. De Nederlanders moesten zelf de vordering van de paarden voorbereiden, daarna namen de Duitsers ze in.
Provinciale publicatie
De Provinciale Voedselcommissaris voor Overijssel brengt hiermede in herinnering dat op 10 januari 1941 te Nijverdal nog een vordering van paarden ten behoeve van de Duitsche Weermacht zal worden gehouden, waar de daartoe aangewezen paarden uit de volgende districten van de Landbouw Crisis Organisatie moeten worden voorgeleid: Albergen, Almelo, Enter, Geesteren, Hellendoorn-Noord, Holten-Noord, Holten-Zuid, Markelo, Rijssen en Wierden.
Paardenhouders uit genoemde districten, wier paarden zijn aangewezen om bij deze vordering te worden voorgebracht, zijn verplicht met de desbetreffende paarden op 10 januari 1941, des voormiddags te 9.30 uur te Nijverdal te verschijnen.
December 1944 werden er nog paarden en wagens gevorderd. o.a. van Gebr. Woolderink, Kloosterhoeksweg 5 en van H. Lammertink, Kloosterhoeksweg 7 (voor een totaalbedrag van f. 4.150,-).

De paardenvordering gaf veel bekijks. De houders van paarden in de gemeente Stad Hardenberg moesten deze aanvoeren op den Stationsweg. Vandaar werden ze geleid naar het Marktplein, waar inmiddels ook de paarden uit Ambt Hardenberg en Gramsbergen aankwamen. Ze werden voor een deskundige commissie geleid, welke de dieren moest keuren of ze al dan niet geschikt waren. Voor verschillende bezitters bracht het afstaan hunner paarden moeilijke ogenblikken mee, terwijl weer anderen gaarne afstand wilden doen, omdat ze wel wisten een behoorlijke prijs voor hun dieren te zullen ontvangen. Steeds meer paarden kwamen aan. De goedgekeurde werden getaxeerd, waarna een brandmerk op de hoeven werd aangebracht. Vervolgens werden ze naar het voetbalveld gebracht, om enkele uren later naar het station geleid te worden waar de trein de dieren vervoerde naar onbekende bestemming. Natuurlijk was bij het inladen weer een buitengewone belangstelling. Alles verliep ordelijk en toen de trein zich in beweging zette, keerde het publiek terug, om zich enigen tijd later ter ruste te begeven.”

