Hoge Hexel – Wapendropping
‘Bericht voor Groote Jan: hartelijk gelukgewenst met je verjaardag’ is de zin waarmee de wapendropping in het Hexelse Flier in september 1944 werd aangekondigd. In de nacht van 11 op 12 september hoort de verzetsgroep onder leiding van kapitein Lancker deze zin op de radio. Dit is het sein om met de lampen het veld in te trekken. Aan de Loomsweg wordt deze nacht nagebootst. Er is te zien waar de seinlampen stonden, dat de paarden en wagens klaarstonden en zijn grote foto’s te zien van verschillende belangrijke personen uit die tijd.


Tekst op het informatiepaneel
11 september 1944
In de nacht van 11 op 12 september 1944 vertrok er vanaf het vliegveld Tempsford in Bedfordshire (Engeland) een Short Stirling bommenwerper richting Hoge Hexel om in het Hexelse Fleer rond de klok van twee uur ’s nachts wapens, munitie, zendapparatuur en 3 zogenaamde Engelandvaarders te droppen. Deze 3 personen (de Nederlandse Majoor Henk Brinkgreve, de Amerikaanse Majoor John Olmsted en de Ierse Sergeant John Austin) vormden het ‘Jedburgh team’, die in het bezet gebied het verzet probeerden beter te organiseren.
Het was een gevaarlijke operatie, niet alleen voor de verzetsgroep en hun families, maar ook voor de hele Hexelse bevolking. Dat werd op de 12e september direct al duidelijk. Op twee kilometer afstand in ‘De Vossenbos’ zat namelijk een hele groep zwaar bewapende SS- militairen, de ‘Herman Goring divisie’. Men had hier de overvliegende bommenwerper gehoord. De SS- militairen hebben die dag het gebied rond het Hexelse Fleer uitgekamd, alle boerderijen doorzocht en de bewoners scherp ondervraagd onder bedreiging van hun wapens. Er werd niets gevonden, maar het was duidelijk dat het bij deze ene dropping in Hoge Hexel zou blijven en men ging op zoek naar een andere locatie. De gedropte wapens werden op de Scharlebeld, achterop de Piksen, verstopt en zo snel mogelijk verdeeld onder verschillende verzetsgroepen in Twente en Salland.
Ook het ‘Jedburgh team’ vond onderdak in de omgeving. Van dit team vond Majoor Brinkgreve de dood in Losser op 5 maart 1945 en Sergeant Austin kwam om bij een vuurpeloton in Hattem op 4 april 1945. Majoor Olmsted overleefde de oorlog. Hij heeft in 1980 nog een bezoek gebracht aan de boerderij ‘Het Kenkhuus’ en hun bewoners.
Tekst plaquette op de steen
Geachte passant,
Voor u bevindt zich het terrein (in de volksmond: ’n Broambeld zien fleer), waarop in de nacht van 11 op 12 september 1944 wapen- en munitiecontainers werden gedropt, samen met een zogenaamd Jedburgh-team, een speciale commando-eenheid.
Dit team kwam neer op het perceel achter u (destijds heideveld) en bestond uit majoor Brinkgreve (Nederland, commandant), majoor John Olmsted (USA) en sergeant John “Bunny” Austin (Ierland, radiotelegrafist).
N.a.v. informatie uit Engeland werd vanuit het hoofdkwartier (boerderij ’t Kenkhuus aan de Kolonieweg) van de lokale verzetsgroep o.l.v. kapitein “Evert” Lancker de ontvangst van de containers en het Jedburgh-team geregisseerd. De containers werden direct na de dropping met paard en wagen afgevoerd en verborgen in de bossen op de Piksen. Het Jedburgh-team vond een veilig onderkomen in de omgeving.
In het kader van 65 jaar vrijheid is deze plaquette op 4 mei 2010 onthuld door verzetsman Jan Hendrik Kamphuis, bij de oudere generatie beter bekend als “Treu Jan Hendrik”.